Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. gespat:
  2. spatten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gespat (Niederländisch) ins Französisch

gespat:

gespat [znw.] Nomen

  1. gespat

Übersetzung Matrix für gespat:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
éclaboussures gespat geklots; kledders; kwakken

gespat form of spatten:

spatten Verb (spat, spatte, spatten, gespat)

  1. spatten (spetteren)
    éclabousser; gicler; jaillir
    • éclabousser Verb (éclabousse, éclabousses, éclaboussons, éclaboussez, )
    • gicler Verb (gicle, gicles, giclons, giclez, )
    • jaillir Verb (jaillis, jaillit, jaillissons, jaillissez, )

Konjugationen für spatten:

o.t.t.
  1. spat
  2. spat
  3. spat
  4. spatten
  5. spatten
  6. spatten
o.v.t.
  1. spatte
  2. spatte
  3. spatte
  4. spatten
  5. spatten
  6. spatten
v.t.t.
  1. heb gespat
  2. hebt gespat
  3. heeft gespat
  4. hebben gespat
  5. hebben gespat
  6. hebben gespat
v.v.t.
  1. had gespat
  2. had gespat
  3. had gespat
  4. hadden gespat
  5. hadden gespat
  6. hadden gespat
o.t.t.t.
  1. zal spatten
  2. zult spatten
  3. zal spatten
  4. zullen spatten
  5. zullen spatten
  6. zullen spatten
o.v.t.t.
  1. zou spatten
  2. zou spatten
  3. zou spatten
  4. zouden spatten
  5. zouden spatten
  6. zouden spatten
en verder
  1. ben gespat
  2. bent gespat
  3. is gespat
  4. zijn gespat
  5. zijn gespat
  6. zijn gespat
diversen
  1. spat!
  2. spatt!
  3. gespat
  4. spattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für spatten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
jaillir opwellen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gicler spatten; spetteren golven; golvend bewegen; in de hoogte spuiten; opspatten; opspuiten
jaillir spatten; spetteren borrelen; flitsen; in het hoofd opkomen; lichten; oplichten; opwellen; vlammen; vlammen uitslaan; wellen
éclabousser spatten; spetteren opspatten

Verwandte Wörter für "spatten":