Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. administreren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for administreren in Niederländisch

administreren:

administreren Verb (administreer, administreert, administreerde, administreerden, geadministreerd)

  1. administreren
    beheren; besturen; administreren
    • beheren Verb (beheer, beheert, beheerde, beheerden, beheerd)
    • besturen Verb (bestuur, bestuurt, bestuurde, bestuurden, bestuurd)
    • administreren Verb (administreer, administreert, administreerde, administreerden, geadministreerd)

Konjugationen für administreren:

o.t.t.
  1. administreer
  2. administreert
  3. administreert
  4. administreren
  5. administreren
  6. administreren
o.v.t.
  1. administreerde
  2. administreerde
  3. administreerde
  4. administreerden
  5. administreerden
  6. administreerden
v.t.t.
  1. heb geadministreerd
  2. hebt geadministreerd
  3. heeft geadministreerd
  4. hebben geadministreerd
  5. hebben geadministreerd
  6. hebben geadministreerd
v.v.t.
  1. had geadministreerd
  2. had geadministreerd
  3. had geadministreerd
  4. hadden geadministreerd
  5. hadden geadministreerd
  6. hadden geadministreerd
o.t.t.t.
  1. zal administreren
  2. zult administreren
  3. zal administreren
  4. zullen administreren
  5. zullen administreren
  6. zullen administreren
o.v.t.t.
  1. zou administreren
  2. zou administreren
  3. zou administreren
  4. zouden administreren
  5. zouden administreren
  6. zouden administreren
diversen
  1. administreer!
  2. administreert!
  3. geadministreerd
  4. administrerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze