Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. allitereren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for allitereren in Niederländisch

allitereren:

allitereren Verb (allitereer, allitereert, allitereerde, allitereerden, geallitereerd)

  1. allitereren
    allitereren
    • allitereren Verb (allitereer, allitereert, allitereerde, allitereerden, geallitereerd)

Konjugationen für allitereren:

o.t.t.
  1. allitereer
  2. allitereert
  3. allitereert
  4. allitereren
  5. allitereren
  6. allitereren
o.v.t.
  1. allitereerde
  2. allitereerde
  3. allitereerde
  4. allitereerden
  5. allitereerden
  6. allitereerden
v.t.t.
  1. heb geallitereerd
  2. hebt geallitereerd
  3. heeft geallitereerd
  4. hebben geallitereerd
  5. hebben geallitereerd
  6. hebben geallitereerd
v.v.t.
  1. had geallitereerd
  2. had geallitereerd
  3. had geallitereerd
  4. hadden geallitereerd
  5. hadden geallitereerd
  6. hadden geallitereerd
o.t.t.t.
  1. zal allitereren
  2. zult allitereren
  3. zal allitereren
  4. zullen allitereren
  5. zullen allitereren
  6. zullen allitereren
o.v.t.t.
  1. zou allitereren
  2. zou allitereren
  3. zou allitereren
  4. zouden allitereren
  5. zouden allitereren
  6. zouden allitereren
diversen
  1. allitereer!
  2. allitereert!
  3. geallitereerd
  4. allitererende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze