Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. begiftigd:
  2. begiftigen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for begiftigd in Niederländisch

begiftigd:

begiftigd Adjektiv

  1. begiftigd

begiftigen:

begiftigen Verb (begiftig, begiftigt, begiftigde, begiftigden, begiftigd)

  1. begiftigen
    beschenken; begiftigen; bedelen
    • beschenken Verb (beschenk, beschenkt, beschonk, beschonken, beschonken)
    • begiftigen Verb (begiftig, begiftigt, begiftigde, begiftigden, begiftigd)
    • bedelen Verb (bedel, bedelt, bedelde, bedelden, gebedeld)

Konjugationen für begiftigen:

o.t.t.
  1. begiftig
  2. begiftigt
  3. begiftigt
  4. begiftigen
  5. begiftigen
  6. begiftigen
o.v.t.
  1. begiftigde
  2. begiftigde
  3. begiftigde
  4. begiftigden
  5. begiftigden
  6. begiftigden
v.t.t.
  1. ben begiftigd
  2. bent begiftigd
  3. is begiftigd
  4. zijn begiftigd
  5. zijn begiftigd
  6. zijn begiftigd
v.v.t.
  1. was begiftigd
  2. was begiftigd
  3. was begiftigd
  4. waren begiftigd
  5. waren begiftigd
  6. waren begiftigd
o.t.t.t.
  1. zal begiftigen
  2. zult begiftigen
  3. zal begiftigen
  4. zullen begiftigen
  5. zullen begiftigen
  6. zullen begiftigen
o.v.t.t.
  1. zou begiftigen
  2. zou begiftigen
  3. zou begiftigen
  4. zouden begiftigen
  5. zouden begiftigen
  6. zouden begiftigen
diversen
  1. begiftig!
  2. begiftigt!
  3. begiftigd
  4. begiftigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze