Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze klemzetten

Synonyms for "klemzetten" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. klemzetten:

Niederländisch

Detailed Synonyms for klemzetten in Niederländisch

klemzetten:

klemzetten Verb (zet klem, zette klem, zetten klem, klem gezet)

  1. klemzetten
    klemzetten
    • klemzetten Verb (zet klem, zette klem, zetten klem, klem gezet)

Konjugationen für klemzetten:

o.t.t.
  1. zet klem
  2. zet klem
  3. zet klem
  4. zetten klem
  5. zetten klem
  6. zetten klem
o.v.t.
  1. zette klem
  2. zette klem
  3. zette klem
  4. zetten klem
  5. zetten klem
  6. zetten klem
v.t.t.
  1. heb klem gezet
  2. hebt klem gezet
  3. heeft klem gezet
  4. hebben klem gezet
  5. hebben klem gezet
  6. hebben klem gezet
v.v.t.
  1. had klem gezet
  2. had klem gezet
  3. had klem gezet
  4. hadden klem gezet
  5. hadden klem gezet
  6. hadden klem gezet
o.t.t.t.
  1. zal klemzetten
  2. zult klemzetten
  3. zal klemzetten
  4. zullen klemzetten
  5. zullen klemzetten
  6. zullen klemzetten
o.v.t.t.
  1. zou klemzetten
  2. zou klemzetten
  3. zou klemzetten
  4. zouden klemzetten
  5. zouden klemzetten
  6. zouden klemzetten
en verder
  1. ben klemgezet
  2. bent klemgezet
  3. is klemgezet
  4. zijn klemgezet
  5. zijn klemgezet
  6. zijn klemgezet
diversen
  1. zet klem!
  2. zet klem!
  5. klem gezet
  6. klemzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0154 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden