Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. nazitten:


Niederländisch

Detailed Synonyms for nazitten in Niederländisch

nazitten:

nazitten Verb (zit na, zat na, zaten na, nagezeten)

  1. nazitten
    achtervolgen; achternazitten; volgen; nazitten
    • achtervolgen Verb (achtervolg, achtervolgt, achtervolgde, achtervolgden, achtervolgd)
    • achternazitten Verb (zit achterna, zat achterna, zaten achterna, achternagezeten)
    • volgen Verb (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • nazitten Verb (zit na, zat na, zaten na, nagezeten)

Konjugationen für nazitten:

o.t.t.
  1. zit na
  2. zit na
  3. zit na
  4. zitten na
  5. zitten na
  6. zitten na
o.v.t.
  1. zat na
  2. zat na
  3. zat na
  4. zaten na
  5. zaten na
  6. zaten na
v.t.t.
  1. heb nagezeten
  2. hebt nagezeten
  3. heeft nagezeten
  4. hebben nagezeten
  5. hebben nagezeten
  6. hebben nagezeten
v.v.t.
  1. had nagezeten
  2. had nagezeten
  3. had nagezeten
  4. hadden nagezeten
  5. hadden nagezeten
  6. hadden nagezeten
o.t.t.t.
  1. zal nazitten
  2. zult nazitten
  3. zal nazitten
  4. zullen nazitten
  5. zullen nazitten
  6. zullen nazitten
o.v.t.t.
  1. zou nazitten
  2. zou nazitten
  3. zou nazitten
  4. zouden nazitten
  5. zouden nazitten
  6. zouden nazitten
en verder
  1. ben nagezeten
  2. bent nagezeten
  3. is nagezeten
  4. zijn nagezeten
  5. zijn nagezeten
  6. zijn nagezeten
diversen
  1. zit na!
  2. zit na!
  3. nagezeten
  4. nazittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze