Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze scheuten

Synonyms for "scheuten" in Niederländisch

Übersicht

Niederländisch Synonyms: mehr Daten

scheuten:
- pijnscheuten; scheuten; stekken; spruiten; schoten; nieuwe twijgen; knoppen; uitlopers
scheut:
- spruit; scheut; stekje; loot; plantestekje; jonge plant; schoot; stek

Niederländisch

Detailed Synonyms for scheuten in Niederländisch

scheuten:

scheuten [de ~] Nomen, Plural

de scheuten
de pijnscheuten; de scheuten
- pijnscheuten [de ~] Nomen, Plural
- scheuten [de ~] Nomen, Plural
de scheuten
de stekken; de scheuten; de spruiten; de schoten
- stekken [de ~] Nomen, Plural
- scheuten [de ~] Nomen, Plural
- spruiten [de ~] Nomen, Plural
- schoten [de ~] Nomen, Plural
de scheuten
nieuwe twijgen; de knoppen; de scheuten; de uitlopers
- nieuwe twijgen [znw.] Nomen
- knoppen [de ~] Nomen, Plural
- scheuten [de ~] Nomen, Plural
- uitlopers [de ~] Nomen, Plural

Verwandte Wörter für "scheuten":

scheut

scheut:

scheut [de ~ (m)] Nomen

de scheut
de spruit; de scheut; de stekje; de loot
- spruit [de ~] Nomen
- scheut [de ~ (m)] Nomen
- stekje [de ~] Nomen
- loot [de ~] Nomen
de scheut
de spruit; de scheut; het plantestekje; jonge plant; de schoot; de stek
- spruit [de ~] Nomen
- scheut [de ~ (m)] Nomen
- plantestekje [het ~] Nomen
- jonge plant [znw.] Nomen
- schoot [de ~ (m)] Nomen
- stek [de ~ (m)] Nomen

Verwandte Wörter für "scheut":

scheuten, scheutje, scheutjes