Übersicht


Niederländisch

Detailed Synonyms for stroom in Niederländisch

stroom:

stroom [de ~ (m)] Nomen

  1. de stroom
    de stroom; de elektriciteit
  2. de stroom
    electrische stroom; de stroom; de energie
  3. de stroom
    de beek; de stroom
  4. de stroom
    de rivier; de stroom
  5. de stroom
  6. de stroom
    – elektrische kracht 1
    de spanning; de stroom
    – elektrische kracht 1
    • spanning [de ~ (v)] Nomen
      • er staat spanning op dit stopcontact1
    • stroom [de ~ (m)] Nomen
      • de wasmachine gebruikt veel stroom1
  7. de stroom
    – rivier of beek 1
    de stroom
    – rivier of beek 1
    • stroom [de ~ (m)] Nomen
      • ze sprongen over de stroom1
  8. de stroom
    – voortbewegende hoeveelheid vloeistof 1
    de stroom
    – voortbewegende hoeveelheid vloeistof 1
    • stroom [de ~ (m)] Nomen
      • de stroom van de rivier was erg krachtig1

Verwandte Wörter für "stroom":


Alternate Synonyms for "stroom":


Verwandte Definitionen für "stroom":

  1. elektrische kracht1
    • de wasmachine gebruikt veel stroom1
  2. rivier of beek1
    • ze sprongen over de stroom1
  3. voortbewegende hoeveelheid vloeistof1
    • de stroom van de rivier was erg krachtig1

stroom form of stromen:

stromen Verb (stroom, stroomt, stroomde, stroomden, gestroomd)

  1. stromen
    lopen; vloeien; stromen
    • lopen Verb (loop, loopt, liep, liepen, gelopen)
    • vloeien Verb (vloei, vloeit, vloeide, vloeiden, gevloeid)
    • stromen Verb (stroom, stroomt, stroomde, stroomden, gestroomd)
  2. stromen
    – in grote hoeveelheden voortbewegen 1
    stromen
    – in grote hoeveelheden voortbewegen 1
    • stromen Verb (stroom, stroomt, stroomde, stroomden, gestroomd)
      • het water stroomde door de rivier1

Konjugationen für stromen:

o.t.t.
  1. stroom
  2. stroomt
  3. stroomt
  4. stromen
  5. stromen
  6. stromen
o.v.t.
  1. stroomde
  2. stroomde
  3. stroomde
  4. stroomden
  5. stroomden
  6. stroomden
v.t.t.
  1. heb gestroomd
  2. hebt gestroomd
  3. heeft gestroomd
  4. hebben gestroomd
  5. hebben gestroomd
  6. hebben gestroomd
v.v.t.
  1. had gestroomd
  2. had gestroomd
  3. had gestroomd
  4. hadden gestroomd
  5. hadden gestroomd
  6. hadden gestroomd
o.t.t.t.
  1. zal stromen
  2. zult stromen
  3. zal stromen
  4. zullen stromen
  5. zullen stromen
  6. zullen stromen
o.v.t.t.
  1. zou stromen
  2. zou stromen
  3. zou stromen
  4. zouden stromen
  5. zouden stromen
  6. zouden stromen
en verder
  1. ben gestroomd
  2. bent gestroomd
  3. is gestroomd
  4. zijn gestroomd
  5. zijn gestroomd
  6. zijn gestroomd
diversen
  1. stroom!
  2. stroomt!
  3. gestroomd
  4. stromend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stromen [de ~] Nomen, Plural

  1. de stromen
    de stromen

Verwandte Wörter für "stromen":


Verwandte Definitionen für "stromen":

  1. in grote hoeveelheden voortbewegen1
    • het water stroomde door de rivier1

Related Synonyms for stroom