Niederländisch
Detailed Synonyms for uitgelezen in Niederländisch
uitgelezen:
-
uitgelezen
-
uitgelezen
subliem; superbe; uitstekend; puik; voortreffelijk; briljant; excellent; uitmuntend; uitgelezen; uitgezocht; uitnemend-
subliem Adjektiv
-
superbe Adjektiv
-
uitstekend Adjektiv
-
puik Adjektiv
-
voortreffelijk Adjektiv
-
briljant Adjektiv
-
excellent Adjektiv
-
uitmuntend Adjektiv
-
uitgelezen Adjektiv
-
uitgezocht Adjektiv
-
uitnemend Adjektiv
-
Verwandte Wörter für "uitgelezen":
uitlezen:
-
uitlezen
Konjugationen für uitlezen:
o.t.t.
- lees uit
- leest uit
- leest uit
- lezen uit
- lezen uit
- lezen uit
o.v.t.
- las uit
- las uit
- las uit
- lazen uit
- lazen uit
- lazen uit
v.t.t.
- heb uitgelezen
- hebt uitgelezen
- heeft uitgelezen
- hebben uitgelezen
- hebben uitgelezen
- hebben uitgelezen
v.v.t.
- had uitgelezen
- had uitgelezen
- had uitgelezen
- hadden uitgelezen
- hadden uitgelezen
- hadden uitgelezen
o.t.t.t.
- zal uitlezen
- zult uitlezen
- zal uitlezen
- zullen uitlezen
- zullen uitlezen
- zullen uitlezen
o.v.t.t.
- zou uitlezen
- zou uitlezen
- zou uitlezen
- zouden uitlezen
- zouden uitlezen
- zouden uitlezen
en verder
- ben uitgelezen
- bent uitgelezen
- is uitgelezen
- zijn uitgelezen
- zijn uitgelezen
- zijn uitgelezen
diversen
- lees uit!
- leest uit!
- uitgelezen
- uitlezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze