Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze verlegen

Synonyms for "verlegen" in Niederländisch

Übersicht

Niederländisch Synonyms: mehr Daten

verlegen:
- verlegen; timide; schuchter; bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig

Niederländisch

Detailed Synonyms for verlegen in Niederländisch

verlegen:

verlegen Adjektiv

verlegen
verlegen; timide; schuchter; bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig
- verlegen Adjektiv
- timide Adjektiv
- schuchter Adjektiv
- bedeesd Adjektiv
- beschroomd Adjektiv
- bleu Adjektiv
- schroomvallig Adjektiv
verlegen

– onzeker tegenover anderen ¹
verlegen
– onzeker tegenover anderen ¹
- verlegen Adjektiv
  - ze was zo verlegen dat ze niets durfde te zeggen¹

Verwandte Wörter für "verlegen":

verlegenheid, verlegener, verlegenere

Antonyme für "verlegen":

brutaal

Verwandte Definitionen für "verlegen":

onzeker tegenover anderen¹
- ze was zo verlegen dat ze niets durfde te zeggen¹

Related Synonyms for verlegen

verlegen maken

¹Muiswerk Woordenboek