Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. vermelden:


Niederländisch

Detailed Synonyms for vermelden in Niederländisch

vermelden:

vermelden Verb (vermeld, vermeldt, vermeldde, vermeldden, vermeld)

  1. vermelden
    vermelden; noemen; erbij zeggen
    • vermelden Verb (vermeld, vermeldt, vermeldde, vermeldden, vermeld)
    • noemen Verb (noem, noemt, noemde, noemden, genoemd)
  2. vermelden
    – noemen of opschrijven 1
    vermelden
    – noemen of opschrijven 1
    • vermelden Verb (vermeld, vermeldt, vermeldde, vermeldden, vermeld)
      • hij vermeldt in zijn brief niet de precieze datum1

Konjugationen für vermelden:

o.t.t.
  1. vermeld
  2. vermeldt
  3. vermeldt
  4. vermelden
  5. vermelden
  6. vermelden
o.v.t.
  1. vermeldde
  2. vermeldde
  3. vermeldde
  4. vermeldden
  5. vermeldden
  6. vermeldden
v.t.t.
  1. heb vermeld
  2. hebt vermeld
  3. heeft vermeld
  4. hebben vermeld
  5. hebben vermeld
  6. hebben vermeld
v.v.t.
  1. had vermeld
  2. had vermeld
  3. had vermeld
  4. hadden vermeld
  5. hadden vermeld
  6. hadden vermeld
o.t.t.t.
  1. zal vermelden
  2. zult vermelden
  3. zal vermelden
  4. zullen vermelden
  5. zullen vermelden
  6. zullen vermelden
o.v.t.t.
  1. zou vermelden
  2. zou vermelden
  3. zou vermelden
  4. zouden vermelden
  5. zouden vermelden
  6. zouden vermelden
diversen
  1. vermeld!
  2. vermeldt!
  3. vermeld
  4. vermeldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "vermelden":

  1. noemen of opschrijven1
    • hij vermeldt in zijn brief niet de precieze datum1