Niederländisch
Detailed Synonyms for vertrekken in Niederländisch
vertrekken:
-
vertrekken
-
vertrekken
-
vertrekken
-
vertrekken
– het een andere uitdrukking geven 1 -
vertrekken
– van deze plaats vandaan gaan 1
Konjugationen für vertrekken:
o.t.t.
- vertrek
- vertrekt
- vertrekt
- vertrekken
- vertrekken
- vertrekken
o.v.t.
- vertrok
- vertrok
- vertrok
- vertrokken
- vertrokken
- vertrokken
v.t.t.
- ben vertrokken
- bent vertrokken
- is vertrokken
- zijn vertrokken
- zijn vertrokken
- zijn vertrokken
v.v.t.
- was vertrokken
- was vertrokken
- was vertrokken
- waren vertrokken
- waren vertrokken
- waren vertrokken
o.t.t.t.
- zal vertrekken
- zult vertrekken
- zal vertrekken
- zullen vertrekken
- zullen vertrekken
- zullen vertrekken
o.v.t.t.
- zou vertrekken
- zou vertrekken
- zou vertrekken
- zouden vertrekken
- zouden vertrekken
- zouden vertrekken
diversen
- vertrek!
- vertrekt!
- vertrokken
- vertrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het vertrekken
-
het vertrekken
-
het vertrekken
-
de vertrekken