Niederländisch
Detailed Synonyms for verzaken in Niederländisch
verzaken:
-
verzaken
-
verzaken
Konjugationen für verzaken:
o.t.t.
- verzaak
- verzaakt
- verzaakt
- verzaken
- verzaken
- verzaken
o.v.t.
- verzaakte
- verzaakte
- verzaakte
- verzaakten
- verzaakten
- verzaakten
v.t.t.
- heb verzaakt
- hebt verzaakt
- heeft verzaakt
- hebben verzaakt
- hebben verzaakt
- hebben verzaakt
v.v.t.
- had verzaakt
- had verzaakt
- had verzaakt
- hadden verzaakt
- hadden verzaakt
- hadden verzaakt
o.t.t.t.
- zal verzaken
- zult verzaken
- zal verzaken
- zullen verzaken
- zullen verzaken
- zullen verzaken
o.v.t.t.
- zou verzaken
- zou verzaken
- zou verzaken
- zouden verzaken
- zouden verzaken
- zouden verzaken
diversen
- verzaak!
- verzaakt!
- verzaakt
- verzakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze