Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. aanmerkelijk:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanmerkelijk (Niederländisch) ins Schwedisch

aanmerkelijk:

aanmerkelijk Adjektiv

  1. aanmerkelijk (beduidend; behoorlijk; aanzienlijk; )
    enorm; stort; betydande; beaktansvärt; ansenligt; betydandet; beaktansvärd; enormt
  2. aanmerkelijk (aanzienlijk; substantieel; behoorlijk; beduidend)

Übersetzung Matrix für aanmerkelijk:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ansenligt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel aanzienlijk; deftig; dik; eerbiedwekkend; fier; indrukwekkend; lijvig; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vet; vorstelijk; zwaar van lijf
avsevärd aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; substantieel behoorlijk; danig; duchtig
avsevärt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; substantieel
beaktansvärd aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
beaktansvärt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
betydande aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel belangrijk; belangrijke; van belang
betydandet aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors belangrijk; betekenisvol; van belang; veelbetekenend; veelzeggend
betydlig aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; substantieel
betydligt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; substantieel
enorm aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors angstwekkend; enorm; enorm groot; enorme; gapend; geducht; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onafzienbaar; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontzaglijk; ontzagwekkend; reusachtig; reuze; titanisch; vervaarlijk; vreeswekkend; zeer groot
enormt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors angstwekkend; enorm; enorm groot; enorme; gapend; geducht; geweldig; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; huizehoog; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onafzienbaar; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontiegelijk; ontzaglijk; ontzagwekkend; ontzettend groot; reusachtig; reuze; titanisch; vervaarlijk; vreeswekkend; zeer groot
stort aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors breed; dik; fantastisch; flink; fors; geweldig; grandioos; groot; groots; grootschalig; hooggespannen; lang; lijvig; magnifiek; omvangrijk; ontzettend groot; potig; reuze; schitterend; stevig; uit de kluiten gewassen; uitnemend; uitstekend; vet; volumineus; voortreffelijk; zwaar van lijf
väsentligt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; substantieel essentieel; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; wezenlijk

Verwandte Wörter für "aanmerkelijk":

  • aanmerkelijke

Wiktionary Übersetzungen für aanmerkelijk:


Cross Translation:
FromToVia
aanmerkelijk betydande; ansenlig erklecklich — geh.|: in erheblichem Maße (an Wert), in erheblicher Menge (an Zahl); ziemlich groß, ziemlich viel
aanmerkelijk ansenlig; stor considérable — Qui attirer la considération par l’autorité, l’influence morale ou sociale.
aanmerkelijk myndig; viktig majeur — Plus grand ; plus important.

Computerübersetzung von Drittern: