Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. afbakenen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afbakenen (Niederländisch) ins Schwedisch

afbakenen:

afbakenen Verb (baken af, bakent af, bakende af, bakenden af, afgebakend)

  1. afbakenen (afpalen; begrenzen; afzetten; omlijnen)
    bestämma; begränsa; utstaka; markera; definiera; avgränsa
    • bestämma Verb (bestämmer, bestämde, bestämt)
    • begränsa Verb (begränsar, begränsade, begränsat)
    • utstaka Verb (utstakar, utstakade, utstakat)
    • markera Verb (markerar, markerade, markerat)
    • definiera Verb (definierar, definierade, definierat)
    • avgränsa Verb (avgränsar, avgränsade, avgränsat)

Konjugationen für afbakenen:

o.t.t.
  1. baken af
  2. bakent af
  3. bakent af
  4. bakenen af
  5. bakenen af
  6. bakenen af
o.v.t.
  1. bakende af
  2. bakende af
  3. bakende af
  4. bakenden af
  5. bakenden af
  6. bakenden af
v.t.t.
  1. heb afgebakend
  2. hebt afgebakend
  3. heeft afgebakend
  4. hebben afgebakend
  5. hebben afgebakend
  6. hebben afgebakend
v.v.t.
  1. had afgebakend
  2. had afgebakend
  3. had afgebakend
  4. hadden afgebakend
  5. hadden afgebakend
  6. hadden afgebakend
o.t.t.t.
  1. zal afbakenen
  2. zult afbakenen
  3. zal afbakenen
  4. zullen afbakenen
  5. zullen afbakenen
  6. zullen afbakenen
o.v.t.t.
  1. zou afbakenen
  2. zou afbakenen
  3. zou afbakenen
  4. zouden afbakenen
  5. zouden afbakenen
  6. zouden afbakenen
diversen
  1. baken af!
  2. bakent af!
  3. afgebakend
  4. afbakende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afbakenen [znw.] Nomen

  1. afbakenen (afbakening; afpalen)

Übersetzung Matrix für afbakenen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gränsa av afbakenen; afbakening; afpalen
sätta stakket afbakenen; afbakening; afpalen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avgränsa afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen omheinen
begränsa afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen afgrenzen; begrenzen; beknotten; beperken; dempen; indammen; inkapselen; inperken; limiteren; matigen; temperen; van grenzen voorzien; zich matigen
bestämma afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen afkondigen; bepalen; beslissen; besluiten; bestemmen; decreteren; definiëren; determineren; omschrijven; plaats toekennen; plaatsen; uitstippelen; uitvaardigen; uitzetten; vaststellen
definiera afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen bepalen; definiëren; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; nader omschrijven; omschrijven; preciseren; typeren
markera afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen aankruisen; aanstrepen; afvinken; keurmerken; markeren; merken; selecteren; vinken
utstaka afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen

Wiktionary Übersetzungen für afbakenen:


Cross Translation:
FromToVia
afbakenen skissera delineate — To sketch out, draw or trace an outline