Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. beweren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beweren (Niederländisch) ins Schwedisch

beweren:

beweren [znw.] Nomen

  1. beweren

beweren Verb (beweer, beweert, beweerde, beweerden, beweerd)

  1. beweren (pretenderen; verklaren; stellen; voorgeven)
    låtsas
    • låtsas Verb (låtsar, låtsade, låtsat)

Konjugationen für beweren:

o.t.t.
  1. beweer
  2. beweert
  3. beweert
  4. beweren
  5. beweren
  6. beweren
o.v.t.
  1. beweerde
  2. beweerde
  3. beweerde
  4. beweerden
  5. beweerden
  6. beweerden
v.t.t.
  1. heb beweerd
  2. hebt beweerd
  3. heeft beweerd
  4. hebben beweerd
  5. hebben beweerd
  6. hebben beweerd
v.v.t.
  1. had beweerd
  2. had beweerd
  3. had beweerd
  4. hadden beweerd
  5. hadden beweerd
  6. hadden beweerd
o.t.t.t.
  1. zal beweren
  2. zult beweren
  3. zal beweren
  4. zullen beweren
  5. zullen beweren
  6. zullen beweren
o.v.t.t.
  1. zou beweren
  2. zou beweren
  3. zou beweren
  4. zouden beweren
  5. zouden beweren
  6. zouden beweren
diversen
  1. beweer!
  2. beweert!
  3. beweerd
  4. bewerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für beweren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hävding beweren
påståelse beweren veronderstellen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
låtsas beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven fingeren; huichelen; simuleren; veinzen; voorwenden
- stellen

Synonyms for "beweren":


Antonyme für "beweren":


Verwandte Definitionen für "beweren":

  1. zeggen dat het zo is1
    • hij beweert dat hij dokter is1

Wiktionary Übersetzungen für beweren:


Cross Translation:
FromToVia
beweren påstå claim — to state a new fact
beweren påstå; hävda behaupten — (transitiv) etwas sagen, was nicht stimmen muss oder gar unglaubwürdig ist
beweren bejaka; jaka; hävda; påstå affirmerassurer, soutenir qu’une chose est vraie.