Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. bijeen zetten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bijeen zetten (Niederländisch) ins Schwedisch

bijeen zetten:

bijeen zetten Verb (zet bijeen, zette bijeen, zetten bijeen, bijeen gezet)

  1. bijeen zetten
    sammansätta
    • sammansätta Verb (sammansätter, sammansatte, sammansatt)

Konjugationen für bijeen zetten:

o.t.t.
  1. zet bijeen
  2. zet bijeen
  3. zet bijeen
  4. zetten bijeen
  5. zetten bijeen
  6. zetten bijeen
o.v.t.
  1. zette bijeen
  2. zette bijeen
  3. zette bijeen
  4. zetten bijeen
  5. zetten bijeen
  6. zetten bijeen
v.t.t.
  1. heb bijeen gezet
  2. hebt bijeen gezet
  3. heeft bijeen gezet
  4. hebben bijeen gezet
  5. hebben bijeen gezet
  6. hebben bijeen gezet
v.v.t.
  1. had bijeen gezet
  2. had bijeen gezet
  3. had bijeen gezet
  4. hadden bijeen gezet
  5. hadden bijeen gezet
  6. hadden bijeen gezet
o.t.t.t.
  1. zal bijeen zetten
  2. zult bijeen zetten
  3. zal bijeen zetten
  4. zullen bijeen zetten
  5. zullen bijeen zetten
  6. zullen bijeen zetten
o.v.t.t.
  1. zou bijeen zetten
  2. zou bijeen zetten
  3. zou bijeen zetten
  4. zouden bijeen zetten
  5. zouden bijeen zetten
  6. zouden bijeen zetten
diversen
  1. zet bijeen!
  2. zet bijeen!
  3. bijeen gezet
  4. bijeen zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bijeen zetten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sammansätta bijeen zetten in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten

Verwandte Übersetzungen für bijeen zetten