Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. degraderen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für degraderen (Niederländisch) ins Schwedisch

degraderen:

degraderen Verb (degradeer, degradeert, degradeerde, degradeerden, gedegradeerd)

  1. degraderen (in rang verlagen; terugzetten; achteruitzetten; terugplaatsen)
    degradera
    • degradera Verb (degraderar, degraderade, degraderat)

Konjugationen für degraderen:

o.t.t.
  1. degradeer
  2. degradeert
  3. degradeert
  4. degraderen
  5. degraderen
  6. degraderen
o.v.t.
  1. degradeerde
  2. degradeerde
  3. degradeerde
  4. degradeerden
  5. degradeerden
  6. degradeerden
v.t.t.
  1. heb gedegradeerd
  2. hebt gedegradeerd
  3. heeft gedegradeerd
  4. hebben gedegradeerd
  5. hebben gedegradeerd
  6. hebben gedegradeerd
v.v.t.
  1. had gedegradeerd
  2. had gedegradeerd
  3. had gedegradeerd
  4. hadden gedegradeerd
  5. hadden gedegradeerd
  6. hadden gedegradeerd
o.t.t.t.
  1. zal degraderen
  2. zult degraderen
  3. zal degraderen
  4. zullen degraderen
  5. zullen degraderen
  6. zullen degraderen
o.v.t.t.
  1. zou degraderen
  2. zou degraderen
  3. zou degraderen
  4. zouden degraderen
  5. zouden degraderen
  6. zouden degraderen
en verder
  1. ben gedegradeerd
  2. bent gedegradeerd
  3. is gedegradeerd
  4. zijn gedegradeerd
  5. zijn gedegradeerd
  6. zijn gedegradeerd
diversen
  1. degradeer!
  2. degradeert!
  3. gedegradeerd
  4. degraderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für degraderen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
degradera degraderen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
degradera achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten