Niederländisch
Detailübersetzungen für fingeren (Niederländisch) ins Schwedisch
fingeren:
-
fingeren (simuleren; veinzen; voorwenden)
Konjugationen für fingeren:
o.t.t.
- fingeer
- fingeert
- fingeert
- fingeren
- fingeren
- fingeren
o.v.t.
- fingeerde
- fingeerde
- fingeerde
- fingeerden
- fingeerden
- fingeerden
v.t.t.
- heb gefingeerd
- hebt gefingeerd
- heeft gefingeerd
- hebben gefingeerd
- hebben gefingeerd
- hebben gefingeerd
v.v.t.
- had gefingeerd
- had gefingeerd
- had gefingeerd
- hadden gefingeerd
- hadden gefingeerd
- hadden gefingeerd
o.t.t.t.
- zal fingeren
- zult fingeren
- zal fingeren
- zullen fingeren
- zullen fingeren
- zullen fingeren
o.v.t.t.
- zou fingeren
- zou fingeren
- zou fingeren
- zouden fingeren
- zouden fingeren
- zouden fingeren
diversen
- fingeer!
- fingeert!
- gefingeerd
- fingerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für fingeren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
fejka | fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden | |
låtsas | fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden | beweren; huichelen; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven |
simulera | fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden | huichelen |
Computerübersetzung von Drittern: