Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. klonter:
  2. klonteren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für klonter (Niederländisch) ins Schwedisch

klonter:


klonteren:

klonteren Verb (klonter, klontert, klonterde, klonterden, geklonterd)

  1. klonteren
    klumpa sig
    • klumpa sig Verb (klumpar sig, klumpade sig, klumpat sig)

Konjugationen für klonteren:

o.t.t.
  1. klonter
  2. klontert
  3. klontert
  4. klonteren
  5. klonteren
  6. klonteren
o.v.t.
  1. klonterde
  2. klonterde
  3. klonterde
  4. klonterden
  5. klonterden
  6. klonterden
v.t.t.
  1. heb geklonterd
  2. hebt geklonterd
  3. heeft geklonterd
  4. hebben geklonterd
  5. hebben geklonterd
  6. hebben geklonterd
v.v.t.
  1. had geklonterd
  2. had geklonterd
  3. had geklonterd
  4. hadden geklonterd
  5. hadden geklonterd
  6. hadden geklonterd
o.t.t.t.
  1. zal klonteren
  2. zult klonteren
  3. zal klonteren
  4. zullen klonteren
  5. zullen klonteren
  6. zullen klonteren
o.v.t.t.
  1. zou klonteren
  2. zou klonteren
  3. zou klonteren
  4. zouden klonteren
  5. zouden klonteren
  6. zouden klonteren
en verder
  1. is geklonterd
diversen
  1. klonter!
  2. klontert!
  3. geklonterd
  4. klonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für klonteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
klumpa sig klonteren

Verwandte Wörter für "klonteren":


Wiktionary Übersetzungen für klonteren:


Cross Translation:
FromToVia
klonteren stelna curdle — to coagulate