Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. ontrollen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontrollen (Niederländisch) ins Schwedisch

ontrollen:

ontrollen Verb (ontrol, ontrolt, ontrolde, ontrolden, ontrold)

  1. ontrollen (uitrollen; afrollen)
    öppna; vika ut; veckla ut; veckla upp; vika upp
    • öppna Verb (öppnar, öppnade, öppnat)
    • vika ut Verb (viker ut, vikte ut, vikt ut)
    • veckla ut Verb (vecklar ut, vecklade ut, vecklat ut)
    • veckla upp Verb (vecklar upp, vecklade upp, vecklat upp)
    • vika upp Verb (viker upp, vikte upp, vikt upp)

Konjugationen für ontrollen:

o.t.t.
  1. ontrol
  2. ontrolt
  3. ontrolt
  4. ontrollen
  5. ontrollen
  6. ontrollen
o.v.t.
  1. ontrolde
  2. ontrolde
  3. ontrolde
  4. ontrolden
  5. ontrolden
  6. ontrolden
v.t.t.
  1. heb ontrold
  2. hebt ontrold
  3. heeft ontrold
  4. hebben ontrold
  5. hebben ontrold
  6. hebben ontrold
v.v.t.
  1. had ontrold
  2. had ontrold
  3. had ontrold
  4. hadden ontrold
  5. hadden ontrold
  6. hadden ontrold
o.t.t.t.
  1. zal ontrollen
  2. zult ontrollen
  3. zal ontrollen
  4. zullen ontrollen
  5. zullen ontrollen
  6. zullen ontrollen
o.v.t.t.
  1. zou ontrollen
  2. zou ontrollen
  3. zou ontrollen
  4. zouden ontrollen
  5. zouden ontrollen
  6. zouden ontrollen
en verder
  1. is ontrold
  2. zijn ontrold
diversen
  1. ontrol!
  2. ontrolt!
  3. ontrold
  4. ontrollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontrollen [znw.] Nomen

  1. ontrollen (afrollen; afwinden)

Übersetzung Matrix für ontrollen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
upprullande afrollen; afwinden; ontrollen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
veckla upp afrollen; ontrollen; uitrollen ontvouwen; openspreiden; openvouwen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen
veckla ut afrollen; ontrollen; uitrollen ontplooien; openklappen; uiteenvouwen
vika upp afrollen; ontrollen; uitrollen
vika ut afrollen; ontrollen; uitrollen ontplooien; uiteenvouwen
öppna afrollen; ontrollen; uitrollen afschroeven; laten openstaan; loskrijgen; ontgrendelen; ontsluiten; open krijgen; opendoen; opendraaien; openen; opengooien; openkrijgen; openmaken; openslaan; openwerpen

Wiktionary Übersetzungen für ontrollen:


Cross Translation:
FromToVia
ontrollen förklara; utlägga développerdégager une chose de ce qui l’envelopper.
ontrollen förklara; utlägga expliquerrendre clair.
ontrollen förstora étendre — Traductions à trier suivant le sens