Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opfrommelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opfrommelen (Niederländisch) ins Schwedisch

opfrommelen:

opfrommelen Verb (frommel op, frommelt op, frommelde op, frommelden op, opgefrommeld)

  1. opfrommelen
    skrynkla; knyckla till; krama ihop
    • skrynkla Verb (skrynklar, skrynklade, skrynklat)
    • knyckla till Verb (knycklar till, knycklade till, knycklat till)
    • krama ihop Verb (kramar ihop, kramade ihop, kramat ihop)

Konjugationen für opfrommelen:

o.t.t.
  1. frommel op
  2. frommelt op
  3. frommelt op
  4. frommelen op
  5. frommelen op
  6. frommelen op
o.v.t.
  1. frommelde op
  2. frommelde op
  3. frommelde op
  4. frommelden op
  5. frommelden op
  6. frommelden op
v.t.t.
  1. ben opgefrommeld
  2. bent opgefrommeld
  3. is opgefrommeld
  4. zijn opgefrommeld
  5. zijn opgefrommeld
  6. zijn opgefrommeld
v.v.t.
  1. was opgefrommeld
  2. was opgefrommeld
  3. was opgefrommeld
  4. waren opgefrommeld
  5. waren opgefrommeld
  6. waren opgefrommeld
o.t.t.t.
  1. zal opfrommelen
  2. zult opfrommelen
  3. zal opfrommelen
  4. zullen opfrommelen
  5. zullen opfrommelen
  6. zullen opfrommelen
o.v.t.t.
  1. zou opfrommelen
  2. zou opfrommelen
  3. zou opfrommelen
  4. zouden opfrommelen
  5. zouden opfrommelen
  6. zouden opfrommelen
diversen
  1. frommel op!
  2. frommelt op!
  3. opgefrommeld
  4. opfrommelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opfrommelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skrynkla kreukel; plooi; plooiing; valse vouw
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
knyckla till opfrommelen
krama ihop opfrommelen
skrynkla opfrommelen kreuken; rimpelen