Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. ophopen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ophopen (Niederländisch) ins Schwedisch

ophopen:

ophopen Verb (hoop op, hoopt op, hoopte op, hoopten op, opgehoopt)

  1. ophopen (opkroppen; opstapelen)
    dölja; svälja; undertrycka; hålla tillbaka; stänga inne
    • dölja Verb (döljer, dolde, dolt)
    • svälja Verb (sväljer, sväljde, svalt)
    • undertrycka Verb (undertryckar, undertryckade, undertryckat)
    • hålla tillbaka Verb (håller tillbaka, höll tillbaka, hållit tillbaka)
    • stänga inne Verb (stänger inne, stängde inne, stängt inne)

Konjugationen für ophopen:

o.t.t.
  1. hoop op
  2. hoopt op
  3. hoopt op
  4. hopen op
  5. hopen op
  6. hopen op
o.v.t.
  1. hoopte op
  2. hoopte op
  3. hoopte op
  4. hoopten op
  5. hoopten op
  6. hoopten op
v.t.t.
  1. heb opgehoopt
  2. hebt opgehoopt
  3. heeft opgehoopt
  4. hebben opgehoopt
  5. hebben opgehoopt
  6. hebben opgehoopt
v.v.t.
  1. had opgehoopt
  2. had opgehoopt
  3. had opgehoopt
  4. hadden opgehoopt
  5. hadden opgehoopt
  6. hadden opgehoopt
o.t.t.t.
  1. zal ophopen
  2. zult ophopen
  3. zal ophopen
  4. zullen ophopen
  5. zullen ophopen
  6. zullen ophopen
o.v.t.t.
  1. zou ophopen
  2. zou ophopen
  3. zou ophopen
  4. zouden ophopen
  5. zouden ophopen
  6. zouden ophopen
en verder
  1. is opgehoopt
  2. zijn opgehoopt
diversen
  1. hoop op!
  2. hoopt op!
  3. opgehoopt
  4. ophopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ophopen [znw.] Nomen

  1. ophopen (stapelen)
  2. ophopen (opaarden; verhogen)

Übersetzung Matrix für ophopen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
samla på hög ophopen; stapelen
trava upp opaarden; ophopen; verhogen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dölja ophopen; opkroppen; opstapelen achterhouden; bedekken; bekleden; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; ontveinzen; overtrekken; samenvouwen; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen
hålla tillbaka ophopen; opkroppen; opstapelen afhouden; bedaren; bedwingen; beheersen; beletten; beteugelen; ervanaf houden; in bedwang houden; intomen; matigen; onderdrukken; onthouden; opnemen; opslaan; terughouden; weerhouden
samla på hög accumuleren; hopen; opeenhopen
stänga inne ophopen; opkroppen; opstapelen
svälja ophopen; opkroppen; opstapelen doorslikken; inslikken; oppeuzelen; opvreten; slikken; verbijten; verkroppen; verslinden; verzwelgen; wegslikken
undertrycka ophopen; opkroppen; opstapelen achterhouden; bedwingen; bemantelen; beteugelen; de kop indrukken; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden; verbergen; verdrukken; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen

Wiktionary Übersetzungen für ophopen:


Cross Translation:
FromToVia
ophopen hopa; samla accumuler — Accumuler
ophopen stapla; samla entassermettre en tas.
ophopen församla; samla ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
ophopen församla; samla; dra ihop rassemblerassembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.

Verwandte Übersetzungen für ophopen