Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. oversteek:
  2. oversteken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für oversteek (Niederländisch) ins Schwedisch

oversteek:


oversteken:

oversteken Verb (steek over, steekt over, stak over, staken over, overgestoken)

  1. oversteken
    korsa; genomkorsa
    • korsa Verb (korsar, korsade, korsat)
    • genomkorsa Verb (genomkorsar, genomkorsade, genomkorsat)

Konjugationen für oversteken:

o.t.t.
  1. steek over
  2. steekt over
  3. steekt over
  4. steken over
  5. steken over
  6. steken over
o.v.t.
  1. stak over
  2. stak over
  3. stak over
  4. staken over
  5. staken over
  6. staken over
v.t.t.
  1. ben overgestoken
  2. bent overgestoken
  3. is overgestoken
  4. zijn overgestoken
  5. zijn overgestoken
  6. zijn overgestoken
v.v.t.
  1. was overgestoken
  2. was overgestoken
  3. was overgestoken
  4. waren overgestoken
  5. waren overgestoken
  6. waren overgestoken
o.t.t.t.
  1. zal oversteken
  2. zult oversteken
  3. zal oversteken
  4. zullen oversteken
  5. zullen oversteken
  6. zullen oversteken
o.v.t.t.
  1. zou oversteken
  2. zou oversteken
  3. zou oversteken
  4. zouden oversteken
  5. zouden oversteken
  6. zouden oversteken
diversen
  1. steek over!
  2. steekt over!
  3. overgestoken
  4. overstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

oversteken [het ~] Nomen

  1. het oversteken (overlopen)

Übersetzung Matrix für oversteken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gå över overlopen; oversteken overtreffen
korsa över overlopen; oversteken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
genomkorsa oversteken
gå över dwars oversteken; overgaan; overheen gaan; overschrijden
korsa oversteken overheen gaan; overschrijden; verhinderen; verijdelen

Verwandte Wörter für "oversteken":


Verwandte Definitionen für "oversteken":

  1. van de ene kant naar de andere gaan1
    • we zijn de rivier overgestoken1

Wiktionary Übersetzungen für oversteken:


Cross Translation:
FromToVia
oversteken korsa cross — go from one side of something to the other
oversteken besegra; överstiga; överträffa surmontermonter au-dessus.