Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. scheutjes:
  2. scheutje:
  3. scheut:
  4. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für scheutjes (Niederländisch) ins Schwedisch

scheutjes:

scheutjes [znw.] Nomen

  1. scheutjes

Übersetzung Matrix für scheutjes:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
droppar scheutjes gedruppel; kledders; kwakken

Verwandte Wörter für "scheutjes":


scheutje:

scheutje [het ~] Nomen

  1. het scheutje
    rusa

Übersetzung Matrix für scheutje:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rusa scheutje
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rusa aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; stormlopen; tempo maken; tempomaken; tot spoed aanzetten; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden

Verwandte Wörter für "scheutje":


scheutjes form of scheut:

scheut [de ~ (m)] Nomen

  1. de scheut (stekje; spruit; loot)
    skott; stickling
  2. de scheut (plantestekje; spruit; jonge plant; schoot; stek)
    urklipp; stickling

Übersetzung Matrix für scheut:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skott loot; scheut; spruit; stekje afknallen; dwarsschot; spruitjes
stickling jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje
urklipp jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek knipsel; knipsels; scheuten; schoten; spruiten; stekken; uitknipsel

Verwandte Wörter für "scheut":


Wiktionary Übersetzungen für scheut:


Cross Translation:
FromToVia
scheut ympkvist scion — (detached) shoot or twig
scheut skott sprout — new growth on a plant