Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. toefluisteren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für toefluisteren (Niederländisch) ins Schwedisch

toefluisteren:

toefluisteren Verb (fluister toe, fluistert toe, fluisterde toe, fluisterden toe, toegefluisterd)

  1. toefluisteren
    snabba; slaga på

Konjugationen für toefluisteren:

o.t.t.
  1. fluister toe
  2. fluistert toe
  3. fluistert toe
  4. fluisteren toe
  5. fluisteren toe
  6. fluisteren toe
o.v.t.
  1. fluisterde toe
  2. fluisterde toe
  3. fluisterde toe
  4. fluisterden toe
  5. fluisterden toe
  6. fluisterden toe
v.t.t.
  1. heb toegefluisterd
  2. hebt toegefluisterd
  3. heeft toegefluisterd
  4. hebben toegefluisterd
  5. hebben toegefluisterd
  6. hebben toegefluisterd
v.v.t.
  1. had toegefluisterd
  2. had toegefluisterd
  3. had toegefluisterd
  4. hadden toegefluisterd
  5. hadden toegefluisterd
  6. hadden toegefluisterd
o.t.t.t.
  1. zal toefluisteren
  2. zult toefluisteren
  3. zal toefluisteren
  4. zullen toefluisteren
  5. zullen toefluisteren
  6. zullen toefluisteren
o.v.t.t.
  1. zou toefluisteren
  2. zou toefluisteren
  3. zou toefluisteren
  4. zouden toefluisteren
  5. zouden toefluisteren
  6. zouden toefluisteren
en verder
  1. ben toegefluisterd
  2. bent toegefluisterd
  3. is toegefluisterd
  4. zijn toegefluisterd
  5. zijn toegefluisterd
  6. zijn toegefluisterd
diversen
  1. fluister toe!
  2. fluistert toe!
  3. toegefluisterd
  4. toefluisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für toefluisteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
slaga på toefluisteren
snabba toefluisteren