Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. tureluurs:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tureluurs (Niederländisch) ins Schwedisch

tureluurs:

tureluurs Adjektiv

  1. tureluurs
    knäpp; galen; galet; tokigt; snurrigt; knäppt; helgalen; helgalet

Übersetzung Matrix für tureluurs:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
galen waanzinnigheid
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
galen tureluurs maniakaal
galet tureluurs maniakaal; mesjokke
helgalen tureluurs
helgalet tureluurs
knäpp tureluurs mesjokke
knäppt tureluurs geschift; getikt; hoorndol; kierewiet; knettergek; knots; krankjorum; mesjokke; niet goed snik
snurrigt tureluurs
tokigt tureluurs achterlijk; eiig; geflipt; gek; geschift; gestoord; getikt; halfgaar; halfzacht; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; niet helemaal in orde; stupide; tilt; zot

Verwandte Wörter für "tureluurs":

  • tureluurse

Computerübersetzung von Drittern: