Niederländisch

Detailübersetzungen für uitgebreid (Niederländisch) ins Schwedisch

uitgebreid:

uitgebreid Adjektiv

  1. uitgebreid (wijdlopig; uitvoerig; omslachtig; )
  2. uitgebreid (extensief)
    extensivt; lång; långt
  3. uitgebreid (ampel; uitvoerig; omstandig; breedvoerig)
    rikligt; rymligt; ymnigt; vid; fyllig; riklig; fylligt
  4. uitgebreid

Übersetzung Matrix für uitgebreid:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avancerad uitgebreid geavanceerd; progressief; vooruitstrevend
förbättrad uitgebreid beter
utökad uitgebreid
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
vid bij; te; ter; via
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
extensivt extensief; uitgebreid lijvig; omvangrijk; volumineus
fyllig ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig
fylligt ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig
lång extensief; uitgebreid lang; ver; veraf; verafgelegen
långt extensief; uitgebreid lang; rijzig; ver; veraf; verafgelegen
långvarig breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig langdradig; langjarig; veeljarig; vervelend; wijdlopig
långvarigt breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig langaanhoudend; langdradig; langdurig; langjarig; veeljarig; vervelend; wijdlopig
riklig ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig copieus; goeddeels; grotendeels; merendeels; welig
rikligt ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig copieus; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; welig
rymligt ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig lijvig; omvangrijk; ruimtelijk; volumineus
vid ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig
ymnigt ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig welig; welvoorzien

Verwandte Wörter für "uitgebreid":

  • uitgebreidheid, uitgebreider, uitgebreidere, uitgebreidst, uitgebreidste

Wiktionary Übersetzungen für uitgebreid:


Cross Translation:
FromToVia
uitgebreid uttömmande; omfattande comprehensive — broadly or completely covering
uitgebreid rymlig; vid; omfångsrik ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
uitgebreid rymlig; vid; omfångsrik large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
uitgebreid rymlig; vid; omfångsrik étendugrand, large, vaste.

uitbreiden:

uitbreiden Verb (breid uit, breidt uit, breidde uit, breidden uit, uitgebreid)

  1. uitbreiden (expanderen; verruimen; vermeerderen; )
    utvidga; bygga ut; lägga till; vidga
    • utvidga Verb (utvidgar, utvidgade, utvidgat)
    • bygga ut Verb (bygger ut, byggde ut, byggt ut)
    • lägga till Verb (lägger till, lade till, lagt till)
    • vidga Verb (vidgar, vidgade, vidgat)
  2. uitbreiden (talrijker maken; vergroten; vermeerderen)
    ökas; föröka sig; tillväxa; tillväxa i antal
    • ökas Verb (ökar, ökade, ökat)
    • föröka sig Verb (förökar sig, förökade sig, förökat sig)
    • tillväxa Verb (tillväxer, tillväxte, tillväxt)
    • tillväxa i antal Verb (tillväxer i antal, tillväxte i antal, tillväxt i antal)
  3. uitbreiden
    visa
    • visa Verb (visar, visade, visat)

Konjugationen für uitbreiden:

o.t.t.
  1. breid uit
  2. breidt uit
  3. breidt uit
  4. breiden uit
  5. breiden uit
  6. breiden uit
o.v.t.
  1. breidde uit
  2. breidde uit
  3. breidde uit
  4. breidden uit
  5. breidden uit
  6. breidden uit
v.t.t.
  1. ben uitgebreid
  2. bent uitgebreid
  3. is uitgebreid
  4. zijn uitgebreid
  5. zijn uitgebreid
  6. zijn uitgebreid
v.v.t.
  1. was uitgebreid
  2. was uitgebreid
  3. was uitgebreid
  4. waren uitgebreid
  5. waren uitgebreid
  6. waren uitgebreid
o.t.t.t.
  1. zal uitbreiden
  2. zult uitbreiden
  3. zal uitbreiden
  4. zullen uitbreiden
  5. zullen uitbreiden
  6. zullen uitbreiden
o.v.t.t.
  1. zou uitbreiden
  2. zou uitbreiden
  3. zou uitbreiden
  4. zouden uitbreiden
  5. zouden uitbreiden
  6. zouden uitbreiden
diversen
  1. breid uit!
  2. breidt uit!
  3. uitgebreid
  4. uitbreidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitbreiden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lägga till bijvoegen; optelsom; samenvoeging; toeleggen; toevoegen
visa demonstratie; laten zien; melodie; wijs
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bygga ut expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden aanbouwen; bijbouwen; exploiteren; uitbouwen; uitbuiten
föröka sig talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen vermenigvuldigen; voortplanten
lägga till expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden aansluiten; bijvoegen; erbij optellen; erbij tellen; samentellen; supplementeren; toevoegen
tillväxa talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
tillväxa i antal talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
utvidga expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden
vidga expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden verwijden; wijder maken
visa uitbreiden aanbieden; betogen; demonstreren; etaleren; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitstallen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; voorleggen; weergeven; wijzen naar
ökas talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen aangroeien; zich vermeerderen

Antonyme für "uitbreiden":


Verwandte Definitionen für "uitbreiden":

  1. groter in omvang maken1
    • de rijke landen hebben hun macht verder uitgebreid1
  2. groter in omvang worden1
    • de stad is de laatste jaren flink uitgebreid1

Wiktionary Übersetzungen für uitbreiden:


Cross Translation:
FromToVia
uitbreiden förbättra enhance — improve something by adding features
uitbreiden öppna; utveckla; utbreda expand — (transitive) to change from a smaller form/size to a larger one
uitbreiden utvidga; vidga; expandera expand — (transitive) to increase the extent, number, volume or scope of'
uitbreiden sprida; vidga spread — to stretch out, expand
uitbreiden sprida spread — (intransitive) to take up a larger area, expand
uitbreiden förstora agrandirrendre plus grand.
uitbreiden förstora; gro; växa augmenterrendre une quantité plus grande.
uitbreiden förstora étendre — Traductions à trier suivant le sens

Verwandte Übersetzungen für uitgebreid