Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. verslepen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verslepen (Niederländisch) ins Schwedisch

verslepen:

verslepen Verb (versleep, versleept, versleepte, versleepten, versleept)

  1. verslepen
    dra iväg
    • dra iväg Verb (drar iväg, drog iväg, dragit iväg)

Konjugationen für verslepen:

o.t.t.
  1. versleep
  2. versleept
  3. versleept
  4. verslepen
  5. verslepen
  6. verslepen
o.v.t.
  1. versleepte
  2. versleepte
  3. versleepte
  4. versleepten
  5. versleepten
  6. versleepten
v.t.t.
  1. heb versleept
  2. hebt versleept
  3. heeft versleept
  4. hebben versleept
  5. hebben versleept
  6. hebben versleept
v.v.t.
  1. had versleept
  2. had versleept
  3. had versleept
  4. hadden versleept
  5. hadden versleept
  6. hadden versleept
o.t.t.t.
  1. zal verslepen
  2. zult verslepen
  3. zal verslepen
  4. zullen verslepen
  5. zullen verslepen
  6. zullen verslepen
o.v.t.t.
  1. zou verslepen
  2. zou verslepen
  3. zou verslepen
  4. zouden verslepen
  5. zouden verslepen
  6. zouden verslepen
diversen
  1. versleep!
  2. versleept!
  3. versleept
  4. verslepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verslepen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dra iväg verslepen

Computerübersetzung von Drittern: