Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. detailleren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für detailleren (Niederländisch) ins Spanisch

detailleren:

detailleren Verb (detailleer, detailleert, detailleerde, detailleerden, gedetailleerd)

  1. detailleren

Konjugationen für detailleren:

o.t.t.
  1. detailleer
  2. detailleert
  3. detailleert
  4. detailleren
  5. detailleren
  6. detailleren
o.v.t.
  1. detailleerde
  2. detailleerde
  3. detailleerde
  4. detailleerden
  5. detailleerden
  6. detailleerden
v.t.t.
  1. heb gedetailleerd
  2. hebt gedetailleerd
  3. heeft gedetailleerd
  4. hebben gedetailleerd
  5. hebben gedetailleerd
  6. hebben gedetailleerd
v.v.t.
  1. had gedetailleerd
  2. had gedetailleerd
  3. had gedetailleerd
  4. hadden gedetailleerd
  5. hadden gedetailleerd
  6. hadden gedetailleerd
o.t.t.t.
  1. zal detailleren
  2. zult detailleren
  3. zal detailleren
  4. zullen detailleren
  5. zullen detailleren
  6. zullen detailleren
o.v.t.t.
  1. zou detailleren
  2. zou detailleren
  3. zou detailleren
  4. zouden detailleren
  5. zouden detailleren
  6. zouden detailleren
en verder
  1. is gedetailleerd
  2. zijn gedetailleerd
diversen
  1. detailleer!
  2. detailleert!
  3. gedetailleerd
  4. detaillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für detailleren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
detallar detailleren afschilderen; bepalen; beschrijven; definiëren; nader omschrijven; nader verklaren; omschrijven; ontvouwen; preciseren; schetsen; specificeren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
especificar detailleren bepalen; definiëren; nader omschrijven; omschrijven; preciseren; specificeren; uitwerken