Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. gezaghebbend:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gezaghebbend (Niederländisch) ins Schwedisch

gezaghebbend:

gezaghebbend Adjektiv

  1. gezaghebbend (met gezag bekleed)
  2. gezaghebbend (vooraanstaande; toonaangevend; dominant; maatgevend)
    ledande

Übersetzung Matrix für gezaghebbend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ledande aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ledande dominant; gezaghebbend; maatgevend; toonaangevend; vooraanstaande aanvoerend; eerste; geleidend; leidend; richtinggevend; stroom doorgevend
utslagsgivande gezaghebbend; met gezag bekleed

Verwandte Wörter für "gezaghebbend":

  • gezaghebbendheid, gezaghebbende