Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für hoger draaien (Niederländisch) ins Deutsch

hoger draaien:

hoger draaien Verb (draai hoger, draait hoger, draaide hoger, draaiden hoger, hoger gedraaid)

  1. hoger draaien (omhoogdraaien; opdraaien)
    aufdrehen; aufrollen; aufwinden; aufwickeln; eindrehen; hochschrauben; hochdrehen; hinaufdrehen; hinaufschrauben
    • aufdrehen Verb (drehe auf, drehst auf, dreht auf, drehte auf, drehtet auf, aufgedreht)
    • aufrollen Verb (rolle auf, rollst auf, rollt auf, rollte auf, rolltet auf, aufgerollt)
    • aufwinden Verb (winde auf, windest auf, windet auf, wand auf, wandet auf, aufgewunden)
    • aufwickeln Verb (wickele auf, wickelst auf, wickelt auf, wickelte auf, wickeltet auf, aufgewickelt)
    • eindrehen Verb (drehe ein, drehst ein, dreht ein, drehte ein, drehtet ein, eingedreht)
    • hochschrauben Verb (schraube hoch, schraubst hoch, schraubt hoch, schraubte hoch, schraubtet hoch, hochgeschraubt)
    • hochdrehen Verb (drehe hoch, drehst hoch, dreht hoch, drehte hoch, drehtet hoch, hochgedreht)
    • hinaufschrauben Verb (schraube hinauf, schraubst hinauf, schraubt hinauf, schraubte hinauf, schraubtet hinauf, hinaufgeschraubt)

Konjugationen für hoger draaien:

o.t.t.
  1. draai hoger
  2. draait hoger
  3. draait hoger
  4. draaien hoger
  5. draaien hoger
  6. draaien hoger
o.v.t.
  1. draaide hoger
  2. draaide hoger
  3. draaide hoger
  4. draaiden hoger
  5. draaiden hoger
  6. draaiden hoger
v.t.t.
  1. heb hoger gedraaid
  2. hebt hoger gedraaid
  3. heeft hoger gedraaid
  4. hebben hoger gedraaid
  5. hebben hoger gedraaid
  6. hebben hoger gedraaid
v.v.t.
  1. had hoger gedraaid
  2. had hoger gedraaid
  3. had hoger gedraaid
  4. hadden hoger gedraaid
  5. hadden hoger gedraaid
  6. hadden hoger gedraaid
o.t.t.t.
  1. zal hoger draaien
  2. zult hoger draaien
  3. zal hoger draaien
  4. zullen hoger draaien
  5. zullen hoger draaien
  6. zullen hoger draaien
o.v.t.t.
  1. zou hoger draaien
  2. zou hoger draaien
  3. zou hoger draaien
  4. zouden hoger draaien
  5. zouden hoger draaien
  6. zouden hoger draaien
en verder
  1. is hoger gedraaid
  2. zijn hoger gedraaid
diversen
  1. draai hoger!
  2. draait hoger!
  3. hoger gedraaid
  4. hoger draaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für hoger draaien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufdrehen hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien ontsluiten; opendraaien; openen
aufrollen hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien aansteken; openrollen; oprollen; opsteken; opstropen; sigaret opsteken; verhelpen
aufwickeln hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien haspelen; op een haspel winden; opklossen; oprollen; opstropen; opwikkelen; opwinden; verhelpen
aufwinden hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien haspelen; hijsen; klossen; lopen met geluid; op een haspel winden; ophijsen; opklossen; oprollen; opstropen; opwekken; opwikkelen; opwinden; prikkelen; stimuleren; stommelen
eindrehen hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien draaien; indraaien; inschroeven; keren; omdraaien; verhelpen; wenden
hinaufdrehen hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien
hinaufschrauben hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien heffen; omhoog doen
hochdrehen hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien jachten; opdrijven; ophitsen; opjagen; voortjagen
hochschrauben hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien heffen; omhoog doen; omhoogschroeven

Verwandte Übersetzungen für hoger draaien