Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. opklossen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opklossen (Niederländisch) ins Deutsch

opklossen:

opklossen Verb

  1. opklossen (opwikkelen; opwinden; haspelen; op een haspel winden)
    aufwickeln; aufwinden
    • aufwickeln Verb (wickele auf, wickelst auf, wickelt auf, wickelte auf, wickeltet auf, aufgewickelt)
    • aufwinden Verb (winde auf, windest auf, windet auf, wand auf, wandet auf, aufgewunden)

Übersetzung Matrix für opklossen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufwickeln haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien; oprollen; opstropen; verhelpen
aufwinden haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden hijsen; hoger draaien; klossen; lopen met geluid; omhoogdraaien; opdraaien; ophijsen; oprollen; opstropen; opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren; stommelen