Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. klossen:
  2. klos:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für klossen (Niederländisch) ins Deutsch

klossen:

klossen Verb (klos, klost, kloste, klosten, geklost)

  1. klossen (lopen met geluid)
    poltern; lärmen; stampfen; aufwinden
    • poltern Verb (poltere, polterst, poltert, polterte, poltertet, gepoltert)
    • lärmen Verb (lärme, lärmst, lärmt, lärmte, lärmtet, gelärmt)
    • stampfen Verb (stampfe, stampfst, stampft, stampfte, stampftet, gestampft)
    • aufwinden Verb (winde auf, windest auf, windet auf, wand auf, wandet auf, aufgewunden)

Konjugationen für klossen:

o.t.t.
  1. klos
  2. klost
  3. klost
  4. klossen
  5. klossen
  6. klossen
o.v.t.
  1. kloste
  2. kloste
  3. kloste
  4. klosten
  5. klosten
  6. klosten
v.t.t.
  1. ben geklost
  2. bent geklost
  3. is geklost
  4. zijn geklost
  5. zijn geklost
  6. zijn geklost
v.v.t.
  1. was geklost
  2. was geklost
  3. was geklost
  4. waren geklost
  5. waren geklost
  6. waren geklost
o.t.t.t.
  1. zal klossen
  2. zult klossen
  3. zal klossen
  4. zullen klossen
  5. zullen klossen
  6. zullen klossen
o.v.t.t.
  1. zou klossen
  2. zou klossen
  3. zou klossen
  4. zouden klossen
  5. zouden klossen
  6. zouden klossen
en verder
  1. heb geklost
  2. hebt geklost
  3. heeft geklost
  4. hebben geklost
  5. hebben geklost
  6. hebben geklost
diversen
  1. klos!
  2. klost!
  3. geklost
  4. klossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

klossen [het ~] Nomen

  1. het klossen (geklos)
    Trampeln; Getrampel; Stampfen

Übersetzung Matrix für klossen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Getrampel geklos; klossen gestamp; getrappel
Stampfen geklos; klossen gebeuk; gebonk; gebons
Trampeln geklos; klossen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufwinden klossen; lopen met geluid haspelen; hijsen; hoger draaien; omhoogdraaien; op een haspel winden; opdraaien; ophijsen; opklossen; oprollen; opstropen; opwekken; opwikkelen; opwinden; prikkelen; stimuleren; stommelen
lärmen klossen; lopen met geluid blaffen; brullen; bulderen; daveren; lawaai maken; schreeuwen; stommelen
poltern klossen; lopen met geluid blaffen; brullen; bulderen; daveren; het uitgillen; roezemoezen; schreeuwen; stommelen; uitroepen; uitschreeuwen
stampfen klossen; lopen met geluid fijnstampen; inhameren; instampen; stampen; stommelen; zwaar stappen

Verwandte Wörter für "klossen":


klos:

klos [de ~] Nomen

  1. de klos (garenklos)
    der Klöppel; die Spindel; die Spule; die Rolle; die Garnrolle; die kleine Spule
  2. de klos (werktuig om garen te winden; spoel; haspel; winding; winder)
    die Spule; die Rolle

Übersetzung Matrix für klos:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Garnrolle garenklos; klos klosje; snoerspoel; spoel
Klöppel garenklos; klos
Rolle garenklos; haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding beveiligingsrol; functie; katrolschijf; klosje; koprol; personageuitbeelding; rol
Spindel garenklos; klos
Spule garenklos; haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding filmspoel; klos waarop garen gewonden wordt; klosje; snoerspoel; spinklos; spinspoel; spoel
kleine Spule garenklos; klos klosje

Verwandte Wörter für "klos":


Verwandte Definitionen für "klos":

  1. blokje hout1
    • er moeten klossen onder het bed om het te verhogen1

Wiktionary Übersetzungen für klos:

klos
noun
  1. eine Rolle, die mit einem Faden umwickelt ist

Cross Translation:
FromToVia
klos Spule bobbin — small spool in a sewing machine
klos Haspel; Spule; Patrone; Rolle bobine — Petit cylindre de bois qui est garnir d’un rebord à ses deux extrémités et qui sert à filer au rouet, à dévider du fil, de la soie, de l’or, etc.
klos Knöppel fuseau — Outil de dentelle